donderdag 25 september 2008

De neolithische en industriële revolutie

Opdracht geschiedenis
Door Vivian Klein


In de geschiedenis van de mens vonden er twee extreme veranderingen plaats in hoe de mensen aan hun eten kwamen. De eerste vond plaats in de prehistorie en wordt de neolithische revolutie genoemd. De tweede vond duizenden jaren later plaats in de 18e eeuw en wordt de industriële revolutie genoemd. Wat hebben deze twee revoluties gemeen, en hoe verschillen ze van elkaar?


De neolithische revolutie
Voor de neolithische revolutie in 10.000 v.C. kwamen de mensen aan hun voedsel door te jagen en te verzamelen. In kleine groepen van tien tot vijfentwintig mensen trokken ze rond van gebied naar gebied, opzoek naar voedsel.

Toen begonnen de jager-verzamelaars in de vruchtbare halvemaan zelf zaden te planten en zo begon de neolithische revolutie. Eerst waren de oogsten niet zo groot, maar na duizenden jaren werd de landbouw uiteindelijk de belangrijkste voedselbron. Behalve landbouw ontstond tijdens deze revolutie ook de veeteelt; de prehistorische boeren gingen runderen, geiten en schapen houden en temmen.
Dit zijn de belangrijkste verschillen tussen voor en na de neolithische revolutie:











De industriële revolutie
Voor de industriële revolutie werd het werk met de hand gedaan, door middel van spier-, wind- en waterkracht. De mens gebruikte gereedschappen en trekdieren om hen te helpen. Bijvoorbeeld: katoen werd geweven door thuiswevers met een wee
fgetouw, die ze met de hand bedienden. Er kwamen geen machines aan te pas, want die waren er nog niet.

Toen, in de tweede helft van de 18e eeuw, begon in Groot-Brittannië de industriële revolutie. Eerst werden er simpele, houten machines gebouwd die op waterkracht werkten. Deze werden in 1800 vervangen door de eerste stoommachines. Dit waren grote, ijzeren machines die op steenkool werkten. Ze werden veel gebruikt in de mijnbouw en textielindustrie. Met deze machines kon in minder tijd, veel meer geproduceerd worden en zo ontstond massaproductie. De vraag naar steenkool en ijzer steeg en daarom groeide
 de ijzer- en steenkoolindustrie sterk.

De ontwikkeling van de stoommachine ging door; in 1830 werd de eerste spoorlijn geopend met een stoomlocomotief. Dit was een grote stap op het transportgebied. Door de massaproductie daalde de prijs van veel producten; in 1850 was katoen twintig keer zo goedkoop als in 1780. Veel mensen gingen in de fabrieken werken en verh
uisden naar de stad; in 1850 werkte nog maar 20% van de Britse bevolking in de landbouw, de rest werkte in fabrieken of in de dienstensector. Het ging steeds beter met de economie, er leek geen einde aan te komen.

Dit zijn de belangrijkste verschillen tussen voor en na de industriële revolutie:













Overeenkomsten
Ondanks dat er duizenden jaren tussen de twee revoluties zitten, zijn er toch een overeenkomsten;
  • In allebei de revoluties werden er uitvindingen gedaan. In de neolithische onder andere de ploeg en in de industriële revolutie onder andere de stoommachine.
  • Bij alle twee de revoluties veranderde de mensen van manier van huisvesten. In de neolithische revolutie stopten ze met rondreizen en vormden de mensen dorpen en in de industriële revolutie verhuisden massa's arbeiders naar de stad, dichterbij de fabrieken waar ze in werkten.
  • Er werd bij allebei de revoluties ineens veel meer geproduceerd. In de neolithische revolutie ontdekten de mensen landbouw en konden ze langere tijd van een oogst leven en in de industriële revolutie ontstond de massaproductie en werd er ineens veel meer geproduceerd, waardoor de prijs omlaag schoot.
  • Allebei de revoluties duurden langer dan de term “revolutie” je doet verwachten. Bij de neolithische revolutie gingen er duizenden jaren overheen voordat de revolutie eindigde. Maar omdat het twee zeer belangrijke veranderingen waren worden het toch revoluties genoemd.
  • Alle twee de revoluties zorgden voor een groei van de economie. (Voor zover er economie was in de prehistorie)


Verschillen
Toch waren er ook verschillen tussen de twee revoluties;
  • De neolithische revolutie was goed voor de mensen van toen, ze gingen vooruit in hun kennis over landbouw en ontdekten dat ze na een goeie oogst voor een lange tijd voedsel hadden. De industriële revolutie was helaas niet heel goed voor een groot deel van de mensen. De fabrieksarbeiders hadden het bijvoorbeeld heel zwaar met lange werkdagen en gevaarlijk en onderbetaald werk. Er waren ook mensen die rijk werden van deze revolutie, bijvoorbeeld de fabrieksbazen, maar dit was lang niet de meerderheid van de bevolking.
  • Ook had de industriële revolutie op meer mensen impact, simpelweg omdat er toen meer mensen waren om te beïnvloedden dan dat er in de prehistorie waren, toen was het namelijk heel dun bevolkt.

Deze twee revoluties hebben dus veel dingen gemeen, maar zijn in bepaalde aspecten toch heel verschillend van elkaar. Hetgeen dat ze aan elkaar verbind is dat ze allebei zeer belangrijke veranderingen zijn in de geschiedenis van de mens. Het zijn twee keerpunten in de manier waarop wij mensen aan ons voedsel kwamen.


Bronnen
Geschiedenis Werkplaats VWO, tweede fase

1 opmerking:

Anoniem zei

Goede informatie! Ik heb het goed kunnen gebruiken alleen 1 puntje van kritiek: in het kleine schemaatje staat dat er na de NR dorpen en steden ontstonden, maar dit kan niet. Steden ontstonden pas in de middeleeuwen, want een dorp werd een stad wanneer deze stadsrechten kreeg. Dit was nog niet in de prehistorie...